
Onderwijsvormen
De manier waarop scholen onderwijs verzorgen kan dus nogal uiteenlopen. Elke school houdt rekening met de verschillen tussen kinderen en richt zijn onderwijs zo in dat er meer aandacht is voor het individuele kind. Sommige scholen werken met uitgesproken pedagogische concepten. We bedoelen hiermee dat elke school anders omgaat met opvoedingsvraagstukken. Ook onze school heeft hierin keuzes gemaakt. U kunt ons daar naar vragen tijdens uw bezoek aan onze school.
Montessori
Het montessorionderwijs is een onderwijsvorm naar de ideologie van de Maria Montessori. De kern van het montessorionderwijs ligt in de uitspraak ‘Help mij het zelf te doen’. In het montessorionderwijs wordt ervan uitgegaan dat kinderen van nature nieuwsgierig zijn en een natuurlijke drang hebben om zich te ontplooien. Montessori werkt vanuit het principe dat een kind spontaan kan leren als het op het juiste moment de juiste middelen krijgt aangereikt. Op deze manier leert een kind zo veel mogelijk in het eigen tempo, gebruik makend van eigen kunnen en met behulp van speciaal ontworpen montessori-materialen.
Dalton
De grondlegger van het daltononderwijs is Helen Parkhurst. Parkhurst gaf les op een eenmansschool in het Amerikaanse plaatsje Dalton. In haar klas zaten leerlingen van verschillende leeftijden maar ook van verschillende niveaus. Ze schafte het klassikaal lesgeven af en liet de leerlingen meer zelfstandig werken, maar ook elkaar helpen. Kenmerken van het daltononderwijs zijn: vrijheid in gebondenheid (leerlingen kiezen zelf wanneer ze welke opdracht doen), zelfstandigheid (als opdrachten niet af zijn, is dat hun eigen verantwoordelijkheid) en samenwerken. Helen Parkhust volgde een opleiding bij Maria Montessori, daarom zijn invloeden van het montessorionderwijs terug te vinden in het daltononderwijs.
Vrijeschool
De vrijeschool is opgericht door Rudolf Steiner vanuit antroposofische opvattingen. De vrijeschool richt zich niet alleen op leren rekenen en schrijven, maar ook op de persoonlijke ontwikkeling, individueel en in relatie tot de sociale omgeving. Ieder kind heeft van zichzelf bepaalde talenten. De vrijeschool helpt deze te vinden en te ontwikkelen. De kern van het vrijeschoolonderwijs is dat rekening wordt gehouden met de ontwikkelfase van het kind. De eerste zeven jaar leren kinderen hun lichaam gebruiken, de tweede zeven jaar worden dingen meer gevoelsmatig beleefd, er wordt een mening gevormd, en vanaf het 14e jaar kan een kind zelf leren nadenken en oordelen. Eén leraar blijft gedurende alle jaren bij dezelfde klas.
Jenaplan
Vanuit een experiment van professor Petersen uit de Duitse plaats Jena onstond het Jenaplanonderwijs. In het jenaplanonderwijs zitten kinderen van verschillende leeftijden in stamgroepen bij elkaar, waardoor een kind zich elk jaar in een andere sociale context begeeft. De vier basisactiviteiten waarin mensen leven en leren zijn ook de vier basisactiviteiten op school: spreken, spelen, werken en vieren.

En de Emmaschool dan?
De Emmaschool heeft niet zo'n uitgesproken concept. Bewust niet. We vinden niet het één heel erg goed en het ander niet. De Emmaschool kiest ervoor elementen van de bovengenoemde onderwijsvormen uit te kiezen die passen bij de kinderen die onze school bezoeken. We kijken dus niet vanuit een vastgestelde onderwijsvorm, maar vanuit het kind.